Hardnekkige wolkenvelden vanaf de Noordzee

Rondom een omvangrijk hogedrukgebied boven Engeland stroomt vochtige lucht via de Noordzee naar het zuiden. Eindeloze wolkenvelden trekken over West-Europa. Toch zijn de wolken maar dun, en een kleine verandering in de aanvoerrichting of stabiliteit van de lucht is voldoende voor een plotselinge opklaring. In de nacht ontstaat dan zomaar mist. Maar net zo goed worden de wolken lokaal dik genoeg voor een buitje of wat motregen. In dit artikel zien we welke factoren een rol spelen bij het “gedrag” van deze wolken. En ook dat weermodellen het er soms maar moeilijk mee hebben.

Fig.1 Links: Hoogte 500hPa, dikte 1000-500 hPa (maat voor gemiddelde temperatuur), gronddruk.
Midden: effectieve modelbewolking (hoge bewolking telt niet mee). Rechts: windrichting en windsterkte op 10m.

Grosswetterlage NWa, Nordwest antizyklonal

In de vorige eeuw probeerden klimatologen het grootschalige weerbeeld in West-Europa te classificeren aan de hand van een catalogus van grootschalige weerpatronen, de zogenoemde Grosswetterlagen (GWL). De meest bekende indeling van Hess en Brezowsky uit 1952 maakt onderscheid in 29 verschillende GWL, een leuk overzicht geeft meteo-maarssen. Van elke GWL werd een statistiek bijgehouden, en de Duitse weerdienst doet dat nog steeds. Wat dan opvalt is dat dezelfde GWL wel 4-7 dagen (bijna een week) kan aanhouden.
De GWL die vandaag, 13 oktober 2025, bepalend is heet NWA (of NWa): een anticyclonale NW-circulatie. Rondom een groot hogedrukgebied boven Engeland (zowel in de bovenlucht als aan de grond, zie Fig. 1) stroomt maritiem polaire lucht met een grote boog vanaf de Atlantische Oceaan naar het zeegebied ten noorden van Schotland (Fig. 2) en vandaar naar het zuiden over de Noordzee naar ons land. Onderweg pikt de lucht veel vocht op, en dat vocht kan niet ontsnappen doordat dalende bewegingen nabij het hoog zorgen voor een subsidentie-inversie. Dit alles zien we duidelijk terug in Fig. 3 en 4. Een NWA is bepaald niet zeldzaam, zoals we zien op de site van fotomedia.ch. Op diezelfde site zien we ook een voorbeeld van de Grosswetterlage HB, Hoch Britische Inseln. De huidige weerkaart zou je dus ook kunnen toewijzen aan een HB, al komt HB in oktober niet vaak voor.

Fig. 2 Trajectorieën (950, 850, 700 hPa) die eindigen in Essen.
Een kleine verschuiving en de lucht komt via Zuid-Noorwegen (en dan klaart het wél op).
Fig. 3 Links: Hoogte 500 hPa, vochtigheid op 700 hPa, indicatie voor neerslag en gronddruk.
Rechts: verticale doorsnede, Z-N langs de 5-graden meridiaan met een dikke vochtige laag ten noorden van 50NB.
Fig. 4 ECMWF “model sounding” voor het roosterpunt Lelystad. Typerend is de scherpe subsidentie-inversie, hier op 900 hPa.
Fig.5 Satellietbeeld (zichtbaar licht), bron Sat24, van maandagochtend 13 oktober 2025.
Aan de lijzijde (zuidkant) van de Noorse bergen zijn de wolken opgelost.
In drogere en koudere lucht boven Polen en Oost-Duitsland zien we de lage wolken ook niet.

Wel of geen wolken?

De Noordzee-wolken (wolkengeslacht: stratocumulus) kunnen in elk jaargetijde voorkomen. In de zomer, wanneer de zonkracht groot is, lossen de wolken landinwaarts overdag soms op. In de winter lukt dat niet. En áls het al opklaart dan kan in de van oorsprong vochtige lucht in de nacht door afkoeling boven land al snel mist ontstaan, en die mist blijft dan `s ochtends lang hangen om zich daarna weer aan te sluiten bij nieuwe wolkenvelden vanaf zee.

De volgende factoren spelen een rol bij het wel/niet oplossen van die Noordzee-wolken:
1. de bron (aanvoer) van de lucht, bepalend is hier de vorm en ligging van het hogedrukgebied. Wanneer het hoog een rug heeft boven ons land is de stroming divergent en kan de bewolking oplossen. Als het hoog zich wat uitbreidt naar Noorwegen, is de aanvoer meer N-NO en lossen de wolken aan de zuidkant van de Noorse bergen op (zoals ook in Fig. 5). Als het hogedrukcentrum wat zuidelijker ligt, bijvoorbeeld boven Zuid-Engeland, is de aanvoer uit W-NW en lossen de wolkenvelden aan de lijzijde van de Engelse heuvels op.
Deze verschillen maken ook dat de bewolking soms in het westen van het land kan oplossen, en in een iets andere situatie dat juist het oosten nog zon ziet.
2. de aanwezigheid van (zwakke) fronten, die gekoppeld zijn aan lagedrukgebieden die over Scandinavië naar het zuidoosten trekken. In de buurt van zo`n front is sprake van enige convergentie en dan zijn de wolken dikker (met ook kans op wat regen of een buitje). Na de passage van zo`n front zijn er wat extra dalende bewegingen met vaak een strook met opklaringen.
3. de stabiliteit van de lucht. Is de aangevoerde lucht relatief koud ten opzichte van het zeewater, dan vindt convectie en verticale menging plaats. De wolken breken dan op in stapelwolken. Datzelfde is mogelijk boven land, vooral in de zomer: de door de wolken vallende diffuse zonnestraling warmt het aardoppervlak toch een beetje op, er kan convectie op gang komen waarna het wolkendek deels in stapelwolken overgaat.
4. de windsterkte. Bij toenemende wind wordt de grenslaag door turbulentie dikker en kan de inversie eroderen, de wolkenlaag kan dan uiteenvallen in wolkenrollen en wolkenstraten.
5. de aanwezigheid van middelbare bewolking. De inversie aan de wolkentop wordt mede in stand gehouden door uitstraling (vooral in de nacht) aan de top van de wolkenlaag. Wanneer er nu op grotere hoogte dikke wolken binnentrekken, verhinderen deze die uitstraling. De inversie kan daardoor zwakker worden. Het effect aan de grond is niet zo opvallend: wanneer de lage bewolking wordt vervangen door die middelbare bewolking blijft het voor het gevoel even grijs!

Modellen hebben er moeite mee

Het hogedrukgebied zelf zit vaak prima in de (model)verwachting. Maar de wolkenlaag is soms maar enkele honderden meters dik, en dáár hebben de modellen moeite mee. De wolken strekken zich slechts uit over enkele modelniveaus.
In de praktijk zien we daarom dat de verwachting “wolkenvelden” niet altijd uitkomt. Soms is het (veel) zonniger dan verwacht, dan weer valt het met de “beloofde” weersverbetering erg tegen en blijft het bewolkt. En dat maakt ook uit voor de temperatuurverwachting! Zolang het bewolkt is, is er weinig verschil tussen de nacht- en de dagtemperatuur; er is dan ook weinig verschil tussen de temperatuur aan de kust of die landinwaarts. Maar bij een opklaring wordt het boven land (vooral in het zomerhalfjaar) overdag flink warmer, en in de nacht (vooral in het winterhalfjaar) flink kouder.
In de weerkamer zijn de meteorologen dan ook niet altijd “blij” met de eenvoudige hogedruk-boven-Engeland weerkaarten. Het lijkt saai en zeer voorspelbaar weer, maar ineens (en regionaal) kan de verwachting volkomen “fout” zijn.

Hardnekkige wolkenvelden vanaf de Noordzee

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven